Happy-Go-Lucky



Regie: Mike Leigh
Waar: Kijkhuis, dagelijks 19:30 en 22:00 uur (check web site)
Met Happy-Go-Lucky heeft Mike Leigh een film afgeleverd waar hij dicht op de huid zit van zijn acteurs. Dat betekent dat de algehele verschijning en het karakter van Pauline, die als Poppy door het leven gaat, je moet raken of fascineren. Zo niet, dan zou de film wel eens een lange zit kunnen zijn. In die zin is Happy-Go-Lucky niet voor iedereen geschikt. En al speelt het verhaal zich af in het fotogenieke zomerse Londen, wat aardige plaatjes oplevert, voor de film is dit gegeven absoluut niet relevant.

De excentriek geklede, zeer Britse, Poppy (Sally Hawkins) is een bijna ziekelijk optimistische alleenstaande lerares van 30 jaar. Ze deelt reeds tien jaar een appartement met een bevriende lerares Zoe (Alexis Zegerman). Eigenlijk heeft Poppy een onbezorgd leventje. Maar het is niet zo dat ze niet verlangt naar een relatie. Het is gewoon nog niet op haar pad gekomen. En dat accepteert ze en gaat niet bij de pakken neer zitten. Als op een dag haar fiets wordt gestolen is ook dat een grapje waard. Ze besluit om rijlessen te gaan nemen. En deze scenes vormen de ruggegraat van de film en zijn ongetwijfeld de meest hilarische. Poppy en haar paranoïde rij-instructeur Scott (Eddie Marsan) zijn elkaars tegenpolen waarbij de laatste fenomenaal acteert. Uiteindelijk zal Scott een gevoelige bekentenis doen. En dan blijkt dat Poppy niet zo naief is als ze aan de oppervlakte uitstraalt. Haar voornaamste, en zo nu en dan meest irritante, karaktertrek is haar flauwe gevoel voor humor. En haar lachje. Desondanks is Hawkins in staat om Poppy zo nu en dan ontwapenend en daadkrachtig te laten zijn. Als een van haar leerlingen te maken krijgt met huiselijk geweld kan Poppy voortvarend optreden. Dat Leigh dit incident als vehikel gebruikt om Poppy aan een man te helpen is daarbij wel wat bitter.

Happy-Go-Lucky is een film die voortkabbelt. Waarschijnlijk ligt er heel wat gesneuveld materiaal op de vloer van de montagesuite. Een echt plot is er niet. De dialogen zijn bijna cartoonesk. Mike Leigh wordt terecht een ‘sociaal realist’ genoemd. Dit betekent overigens niet dat Leigh’s werk documentair aandoet. Leigh blijft daar te gestileerd voor. Dit is onder andere zichtbaar in het camerawerk van Dick Pope. Een voorbeeld daarvan is het strakke kader in de trampolinescene waar Poppy in en uit het beeld springt. Het kleurenpalet van Happy-Go-Lucky is vrolijk. De zon schijnt altijd en er is bijna nooit een wolkje in de lucht. Tijdens het 2008 Film Festival van Berlijn, waar Hawkins voor haar rol als Poppy een Gouden Beer in ontvangst mocht nemen, verklaarde Leigh dat hij ‘een film wilde maken over wat miljoenen mensen doen. En dat het niet allemaal ellende is in de wereld.’ Een opmerkelijke uitspraak van een regisseur die Naked (1993) regisseerde, in veel opzichten de tegenhanger van Happy-Go-Lucky.

Leigh is een opmerkelijk regisseur met een speciale werkwijze. Zo repeteert hij maanden met zijn cast, vervolgens schrijft hij het script waarbij de dialogen vaak improviserend zijn ontstaan, en pas dan draait hij de film. De acteurs weten wat ze moeten doen maar het grote plaatje kennen ze niet.

Happy-Go-Lucky is een aanrader voor hen die vooral houden van een gezellige film zonder veel complicaties. Maar zoals eerder aangegeven is het daarbij wel essentieel dat de wat maffe Poppy je moet bekoren. Als dat zo is dan valt er van Happy-Go-Lucky volop te genieten.

Geen opmerkingen: